De rol van de chief bij dialoog

In Zuid-Afrika is de chief de gespreksleider. Dit zou je de voorzitter of de dialoogbegeleider kunnen noemen. Voor het gemak bijven we hier praten over the Chief. Alhoewel de rol van de Chief een aparte training of e-training is deel ik alvast enkele basisprincipes mocht je in de rol van the Chief zijn of komen. 

Enige achtergrond
In Zuid-Afrika is the Chief meestal de stamoudste. In deze cultuur is het een ongeschreven regel dat er respect is voor the Chief. Dat betekend dat eventuele keuzes gerespecteerd worden. Men gaat er niet over in discussie. Er is acceptatie en dit wordt gedragen. Hoe kan dit vraag jij je nu wellicht af? Dit komt mede doordat de dialoog zo ingebugerd is dat elk stamlid weet dat zijn of haar mening/ gedachte/ idee/ oplossing/ gevoel is gehoord. EN dat dit meeweegt in de keuze die the Chief maakt. Dat maakt dat men en keuzes meer gedragen worden dan bijvoorbeeld hier in Europa. 

The Chief is de voorzitter en geeft leiding, sturing en begeleidt het proces. Om dit proces te stroomlijnen gelden de volgende richtlijnen. 
Als eerste:
Bij elke bijeenkomst zal the Chief een introductie doen, het issue voorleggen (het waarom van de bijeenkomst) en the Chief kort de spelregels bij van de dialoog benoemen of herhalen. Voor een groep die onervaren is in het voeren van de dialoog zal the Chief uitgebreid stilstaan bij de spelregels. Overigens kan het woord spelregels soms wat oproepen. Gebruik alternatieven zoals bij richtlijnen.

Als tweede:
Wanneer de eerste spreker klaar is geeft the Chief de Talking Stick aan de volgende persoon. Dit doet hij naar degene die in zijn ogen het minst goed geluisterd heeft. Dit heeft een reden. Namelijk degene die het die slechtste luistert kan nl. zich minst goed verplaatsen in de ander. Dan volgt de volgende stap.

Als derde:
The Chief laat deze persoon herhalen wat de vorige persoon heeft gezegd. Volgens de orignele Zuid-Afrikaanse traditie zal iedereen herhalen. net zol ang todat de eerste spreker zich volledig begrepen voelt. Dit is een erg belangrijke tap omdat het bij dialoog hier vaak fout gaat. meer vind je hierover in de training of e-training” Chief en dialoog”

Als vierde:
The Chief houdt in de gaten dat men niet door elkaar heen gaat praten en dat er niet wordt gereageerd op de ander. hetgaat nl. om elkar begrijpen. dus als iemand het eens of oneens is met iemand zal en mag dit niet benoemd worden. Ieder praat vanuit de eigen IK. Dat is stap 5.

Als vijfde:
Iedereen praat vanuit de eigen IK, vanuit eigen idee, gevoel, emotie, mening, oplossing, gedachten of wat dan ook. 

Als zesde:
The Chief geeft een samenvatting. The Chief doet navraag of iedereen bij een bepaald besluit hierin mee kan en dat dit gedragen wordt. Bij twijfel zal the Chief een vervolgbijeenkomst plannen. Dit in tegenstelling in Europa waar vaak een beslissing of een keuze wordt gemaakt en doorgedrukt zonder dat die door iedereen gedragen is. Tijd speelt daarbij een belangrijke factor. 
Indien de groep er klaar voor is zal er een beslissing worden gemaakt door the Chief.

De dialoog is een gespreksvorm waarin wederzijds respect, luisteren, elkaar begrijpen centraal staan. De dialoogbegleider is gastheer/ gastvrouw voor het proces. Je bereidt de ruimte voor en helpt de groep. Het gaat vooral om de oprechte interesse in jezelf én in de ander, om luisteren en vragen. Het gaat ook om als deelnemer verantwoordelijkheid te nemen voor het gesprek, voor elkaar en voor jezelf.

Als iemand aan het woord is en klaar is geef je het woord – aan de hand van de Talking Stick – aan een ander persoon. De volgende spreker mag niet herhalen: ‘Ik ben het wel of niet eens met ……………………./ ja-maar ……………………….”. Het gaat over het idee/de mening /het gevoel van de voorgaande spreker. Dit proces dien je te begeleiden. Tussentijds stem je af of de eerste spreker zich begrepen voelt. Tussentijds geef je samenvattingen. Het gaat vooral om de oprechte interesse in jezelf én in de ander, om luisteren en vragen.Een dialoog is niet zozeer een methode van spreken maar vooral van luisteren.

Extra voeding en achtergrond voor een goede dialoog.

Opschorten van oordeel

Deelnemers moeten met zichzelf afspreken dat zij voor de duur van de dialoog ieder oordeel opschor- ten. In de praktijk betekent dat dat je geen evaluerende, normerende opmerkingen maakt. Er mag alleen om verduidelijking en aanvulling worden gevraagd. Anders wordt het gespreksveld een arena en dat bevordert de vrije doorstroom van gedachten en gevoelens uiteraard niet. Het niet hebben van een oordeel valt niet op te leggen, het opschorten ervan wel.

Identificatie en uitstel van eigen vooroordelen

De eis om niet te oordelen impliceert niet alleen dat je geen evaluerende opmerkingen maakt maar ook dat je je van je eigen oordelen bewust bent. Oordelen zijn echter lang niet altijd goed doordacht, vaak zijn het vanzelfsprekendheden die gewoon voor waar worden aangenomen, vooroordelen dus. De tweede eis is dan ook dat iedere deelnemer zijn eigen vooroordelen in kaart brengt en ter discussie stelt bij zichzelf. Je hoeft niet neutraal aan het gesprek deel te nemen – dat kan niet – maar het is belangrijk dat je je bewust bent dat jouw waarheid een berg vanzelfsprekendheden met zich meetorst.

Luisteren

Een dialoog is niet zozeer een methode van spreken maar vooral een methode van luisteren. Meestal luisteren we om erachter te komen wat er van ons wordt verwacht en hoe we zo goed mogelijk voor de dag kunnen komen. Luisteren in de dialoog is gebaseerd op de gedachte dat alles wat mensen voelen, zien, horen en percipiëren EEN visie is op de realiteit en niet per se DE visie. De waarheid bestaat (even) niet of in elk geval respecteert iedereen verschillen in opvatting. Iedere visie is relatief en voor verandering vatbaar. Luisteren in een dialoog impliceert daarom: luisteren naar je eigen toon en woordkeus, luisteren naar anderen om erachter te komen wat zij belangrijk vinden, luisteren naar het collectief om de meningen en ideeën in de loop van het gesprek te blijven identificeren en voor jezelf te duiden. Het is een hele kunst om het goed te doen, maar luisteren kun je leren.

Onderzoek en reflectie

De kunst van goed onderzoek is niet de uitvoering maar de goede vragen stellen. In het boek Dialogue van Ellinor en Gerard staat een bekend voorbeeld: ‘Newton zat in zijn tuin onder de appelboom toen er

plotseling een appel naar beneden kwam. Hij had zich de voor de hand liggende vraag kunnen stellen waarom de appel uit de boom viel. Hij vroeg zich echter af waarom de sterren niet uit de hemel vallen. Zo ontdekte hij de zwaartekracht.’ Goede vragen stellen is een kwestie van fundamentele nieuwsgie- righeid en grondige reflectie om erachter te komen wat echt belangrijk is. De dialoogcoach moet de deelnemers helpen om hieraan te werken. Daar zijn allerlei oefeningen voor maar houding, motivatie en intelligentie zijn voorwaardelijk.

Non-verbale communicatie

Als de verbale communicatie tegengesteld is aan de non-verbale, wordt de non-verbale bijna altijd gezien als de meest geloofwaardige. Dat zit hem in lichaamshouding, uitdrukking en beweging, maar ook in bijvoorbeeld uiterlijk en kleding. Dat is allemaal informatief voor een ander en komt vaak anders over dan je zelf denkt. Het probleem van non-verbale communicatie is dat je vaak niet eens in de gaten hebt wat je op dat gebied doet en wat de impact daarvan kan zijn. Een goede gespreksleider let dus ook daarop en spreekt de deelnemers erop aan.

Conversatierichtlijnen

Een goede dialoog vereist een prettige fysieke ruimte waarin de hectiek van alledag wegblijft (de smartphone moet dus uit). Maar er moeten ook afspraken worden gemaakt over:
– de dialoog levert geen ander resultaat op dan de dialoog zelf, afspraken maken en compromissen

sluiten hoort bij onderhandelen, niet bij een dialoog voeren
– statusverschil en verschil in functionele rol worden tijdelijk buiten werking gesteld
– de groep is gezamenlijk verantwoordelijk voor het goede verloop van de dialoog
– wie het woord neemt spreekt tot de hele groep, niet tot één of twee leden ervan
– ieder krijgt het woord als die daar de behoefte toe voelt
– er wordt uitgegaan van het hier en nu; er worden geen oude koeien uit de sloot gehaald
– ieder staat voor zijn mening en daarbij is ieders werkelijkheid de zijne, niets meer maar ook niets minder

Goede gespreksleiding op dialoog

Vooral bij mensen die niet gewend zijn aan deze vorm van gesprek is het belangrijk dat er een strakke respectvolle begeleiding is. Mensen die bijvoorbeeld ervaren zijn in onderhandeling zijn doorgaans ongeschikt om zonder strakke leiding te dialogiseren. De gespreksleider bespreekt welke thema’s aan de orde zullen komen, zorgt voor rust en afwisseling, is gastheer en regisseur van het proces, houdt de deelnemers aan de eisen en hun verantwoordelijkheden en zorgt voor discipline. De dialoog- coach bemoeit zich niet met inhoud, alleen met het proces.

En dan nog even dit: een dialoog in goede banen leiden

Je rol als chief. Als iemand aan het woord is en klaar is geef je het woord aan een ander persoon. De volgende spreker mag niet herhalen: ‘Ik ben het wel of niet eens met …………………….”. Het gaat over het idee/de mening /het gevoel van de voorgaande spreker. Dit proces dien je te begeleiden. Tussen- tijds stem je af of de eerste spreker zich begrepen voelt. Tussentijds geef je samenvattingen.

We dienen met de volgende aspecten rekening te houden om een dialoogsessie in goede banen te lei- den. We dienen rekening te houden met:

  • Committement
    zorg ervoor dat je committement hebt met de deelnemers. Vraag daarom! Ook kun je als chief dit gewoonweg meedelen: “Als iemand zich niet aan de richtlijnen houdt grijp ik in”.
    Dit kun je ook in een vragende vorm doen en dan vraag je feitelijk weer om toestemming.

  • De veiligheid
    er dient een veilige setting te zijn voor de aanwezigen

  • De opstelling
    de opstelling/ de tafelsetting bepaalt mede de mate waarin er verbinding is

  • De grootte van de groep
    een groep begint bij 2 en geeft een andere dimensie dan een groep van 50

  • De tijd
    een voorwaarde voor een goede dialoog is dat er voldoende tijd is

  • De emotie
    de emotie bij deelnemers speelt een grote rol

  • Het onderwerp
    het onderwep kan soms meer oproepen dan een ander onderwerp

  • Voorbeeldgedrag
    goed voorbeeldgedrag doet volgenvolgns doriginal Zuid-Afrikaanse manier zal iedereen herhelane wat de eerste spreker heeft gezegd.  Ko

In Zuid-Afrika is de chief de gespreksleider. Dit zou je de voorzitter of de dialoogbegeleider kunnen noemen. Voor het gemak bijven we hier praten over the Chief. Alhoewel de rol van de Chief een aparte training of e-training is deel ik alvast enkele basisprincipes mocht je in de rol van the Chief zijn of komen. 

In Zuid-Afrika is the Chief meestal 

De dialoog is een gespreksvorm waarin wederzijds respect, luisteren, elkaar begrijpen centraal staan. De dialoogbegleider is gastheer/ gastvrouw voor het proces. Je bereidt de ruimte voor en helpt de groep. Het gaat vooral om de oprechte interesse in jezelf én in de ander, om luisteren en vragen. Het gaat ook om als deelnemer verantwoordelijkheid te nemen voor het gesprek, voor elkaar en voor jezelf.

Als iemand aan het woord is en klaar is geef je het woord – aan de hand van de Talking Stick – aan een ander persoon. De volgende spreker mag niet herhalen: ‘Ik ben het wel of niet eens met ……………………./ ja-maar ……………………….”. Het gaat over het idee/de mening /het gevoel van de voorgaande spreker. Dit proces dien je te begeleiden. Tussentijds stem je af of de eerste spreker zich begrepen voelt. Tussentijds geef je samenvattingen. Het gaat vooral om de oprechte interesse in jezelf én in de ander, om luisteren en vragen.Een dialoog is niet zozeer een methode van spreken maar vooral van luisteren.

Extra voeding en achtergrond voor een goede dialoog.

Opschorten van oordeel

Deelnemers moeten met zichzelf afspreken dat zij voor de duur van de dialoog ieder oordeel opschor- ten. In de praktijk betekent dat dat je geen evaluerende, normerende opmerkingen maakt. Er mag alleen om verduidelijking en aanvulling worden gevraagd. Anders wordt het gespreksveld een arena en dat bevordert de vrije doorstroom van gedachten en gevoelens uiteraard niet. Het niet hebben van een oordeel valt niet op te leggen, het opschorten ervan wel.

Identificatie en uitstel van eigen vooroordelen

De eis om niet te oordelen impliceert niet alleen dat je geen evaluerende opmerkingen maakt maar ook dat je je van je eigen oordelen bewust bent. Oordelen zijn echter lang niet altijd goed doordacht, vaak zijn het vanzelfsprekendheden die gewoon voor waar worden aangenomen, vooroordelen dus. De tweede eis is dan ook dat iedere deelnemer zijn eigen vooroordelen in kaart brengt en ter discussie stelt bij zichzelf. Je hoeft niet neutraal aan het gesprek deel te nemen – dat kan niet – maar het is belangrijk dat je je bewust bent dat jouw waarheid een berg vanzelfsprekendheden met zich meetorst.

Luisteren

Een dialoog is niet zozeer een methode van spreken maar vooral een methode van luisteren. Meestal luisteren we om erachter te komen wat er van ons wordt verwacht en hoe we zo goed mogelijk voor de dag kunnen komen. Luisteren in de dialoog is gebaseerd op de gedachte dat alles wat mensen voelen, zien, horen en percipiëren EEN visie is op de realiteit en niet per se DE visie. De waarheid bestaat (even) niet of in elk geval respecteert iedereen verschillen in opvatting. Iedere visie is relatief en voor verandering vatbaar. Luisteren in een dialoog impliceert daarom: luisteren naar je eigen toon en woordkeus, luisteren naar anderen om erachter te komen wat zij belangrijk vinden, luisteren naar het collectief om de meningen en ideeën in de loop van het gesprek te blijven identificeren en voor jezelf te duiden. Het is een hele kunst om het goed te doen, maar luisteren kun je leren.

Onderzoek en reflectie

De kunst van goed onderzoek is niet de uitvoering maar de goede vragen stellen. In het boek Dialogue van Ellinor en Gerard staat een bekend voorbeeld: ‘Newton zat in zijn tuin onder de appelboom toen er

plotseling een appel naar beneden kwam. Hij had zich de voor de hand liggende vraag kunnen stellen waarom de appel uit de boom viel. Hij vroeg zich echter af waarom de sterren niet uit de hemel vallen. Zo ontdekte hij de zwaartekracht.’ Goede vragen stellen is een kwestie van fundamentele nieuwsgie- righeid en grondige reflectie om erachter te komen wat echt belangrijk is. De dialoogcoach moet de deelnemers helpen om hieraan te werken. Daar zijn allerlei oefeningen voor maar houding, motivatie en intelligentie zijn voorwaardelijk.

Non-verbale communicatie

Als de verbale communicatie tegengesteld is aan de non-verbale, wordt de non-verbale bijna altijd gezien als de meest geloofwaardige. Dat zit hem in lichaamshouding, uitdrukking en beweging, maar ook in bijvoorbeeld uiterlijk en kleding. Dat is allemaal informatief voor een ander en komt vaak anders over dan je zelf denkt. Het probleem van non-verbale communicatie is dat je vaak niet eens in de gaten hebt wat je op dat gebied doet en wat de impact daarvan kan zijn. Een goede gespreksleider let dus ook daarop en spreekt de deelnemers erop aan.

Conversatierichtlijnen

Een goede dialoog vereist een prettige fysieke ruimte waarin de hectiek van alledag wegblijft (de smartphone moet dus uit). Maar er moeten ook afspraken worden gemaakt over:
– de dialoog levert geen ander resultaat op dan de dialoog zelf, afspraken maken en compromissen

sluiten hoort bij onderhandelen, niet bij een dialoog voeren
– statusverschil en verschil in functionele rol worden tijdelijk buiten werking gesteld
– de groep is gezamenlijk verantwoordelijk voor het goede verloop van de dialoog
– wie het woord neemt spreekt tot de hele groep, niet tot één of twee leden ervan
– ieder krijgt het woord als die daar de behoefte toe voelt
– er wordt uitgegaan van het hier en nu; er worden geen oude koeien uit de sloot gehaald
– ieder staat voor zijn mening en daarbij is ieders werkelijkheid de zijne, niets meer maar ook niets minder

Goede gespreksleiding op dialoog

Vooral bij mensen die niet gewend zijn aan deze vorm van gesprek is het belangrijk dat er een strakke respectvolle begeleiding is. Mensen die bijvoorbeeld ervaren zijn in onderhandeling zijn doorgaans ongeschikt om zonder strakke leiding te dialogiseren. De gespreksleider bespreekt welke thema’s aan de orde zullen komen, zorgt voor rust en afwisseling, is gastheer en regisseur van het proces, houdt de deelnemers aan de eisen en hun verantwoordelijkheden en zorgt voor discipline. De dialoog- coach bemoeit zich niet met inhoud, alleen met het proces.

En dan nog even dit: een dialoog in goede banen leiden

Je rol als chief. Als iemand aan het woord is en klaar is geef je het woord aan een ander persoon. De volgende spreker mag niet herhalen: ‘Ik ben het wel of niet eens met …………………….”. Het gaat over het idee/de mening /het gevoel van de voorgaande spreker. Dit proces dien je te begeleiden. Tussen- tijds stem je af of de eerste spreker zich begrepen voelt. Tussentijds geef je samenvattingen.

We dienen met de volgende aspecten rekening te houden om een dialoogsessie in goede banen te lei- den. We dienen rekening te houden met:

  • Committement
    zorg ervoor dat je committement hebt met de deelnemers. Vraag daarom! Ook kun je als chief dit gewoonweg meedelen: “Als iemand zich niet aan de richtlijnen houdt grijp ik in”.
    Dit kun je ook in een vragende vorm doen en dan vraag je feitelijk weer om toestemming.

  • De veiligheid
    er dient een veilige setting te zijn voor de aanwezigen

  • De opstelling
    de opstelling/ de tafelsetting bepaalt mede de mate waarin er verbinding is

  • De grootte van de groep
    een groep begint bij 2 en geeft een andere dimensie dan een groep van 50

  • De tijd
    een voorwaarde voor een goede dialoog is dat er voldoende tijd is

  • De emotie
    de emotie bij deelnemers speelt een grote rol

  • Het onderwerp
    het onderwep kan soms meer oproepen dan een ander onderwerp

  • Voorbeeldgedrag
    goed voorbeeldgedrag doet volgena